Leslie Chapelli: de vrouw die voor niemand bang is

Sinds kort hebben we een nieuwe vrijwilliger in het Wereldhuis. De goedlachse Leslie (geboren op 16 augustus 1994) die een schuine grap niet schuwt en vooral heel gezellig gezelschap is. We kennen haar al langer, ooit kwam ze zonder papieren bij ons binnen en nu ze die wel heeft, probeert ze haar Nederlandse leven op te bouwen. Maar voor haar verhaal gaan we eerst terug naar Cuba…

Foto door Adriaan Backer

Wat is een fijne herinnering aan je jeugd?

Ik had een superfijne jeugd met de beste ouders die ik me kon wensen. Mijn vader was taxichauffeur in Havana en aangezien bijna niemand in die tijd een auto had, verdiende hij ongeveer hetzelfde als een advocaat! Mijn moeder had haar eigen kapsalon. Daar hing ik graag rond en van jongs af aan wist ik dat ik van binnen een meisje was. Op mijn twaalfde ging ik met een groep kinderen uit de buurt naar het strand. Ik speelde mee met de grote jongens en probeerde net zo stoer te doen als zij. Daardoor kwam ik onder water terecht en verdronk bijna. Een van de jongens, de knapste van het stel, tilde me uit het water en bracht me naar het strand waar hij mond-op-mondbeademing toepaste. Ik kwam bij, keek hem aan en wist ineens heel zeker: ik val op jongens! Dat was een geweldige ervaring. Dus terwijl ik bijna verdronken was, zweefde ik als een vlinder naar huis. Ik vertelde alles aan mijn moeder en zij accepteerde me meteen zoals ik was. Bij mijn vader, die intussen van mijn moeder was gescheiden en in Amerika woonde, duurde dat een stuk langer. Vooral mijn transitie van man naar vrouw viel hem zwaar, maar uiteindelijk heeft ook hij mij volledig geaccepteerd. Bij hem in Houston, heb ik nog ongeveer een jaar gewoond.

 

Waarom heb je je land verlaten?

Toen mijn moeder ziek werd, keerde ik van Amerika terug naar Cuba om voor haar te zorgen. In de tussentijd was alles daar hard achteruit gegaan; de armoede was toegenomen, de democratie verdwenen en de politie permitteerde zich steeds meer geweld. Ze plunderden bijvoorbeeld regelmatig huizen van onschuldige burgers. In die tijd hoorde ik ook hoe trans-mensen op geheimzinnige wijze stierven in ziekenhuizen. Al die verhalen werden steeds erger en in mijn hoofd groeide de woede, die ik vooral op de politie projecteerde. Ik voelde geen angst en nam deel aan protestacties. Bij één daarvan werd ik gearresteerd en voor tien dagen in een cel gegooid. Het deed me niks. Ik was trots op mijn daden. Daarna was ik verplicht om zes maanden ‘community service’ te doen, wat betekende dat ik parken en stadstuinen moest aanschoffelen. In diezelfde tijd zag ik hoe de politie op het strand een homoseksuele jongen doodschopte omdat hij een toerist te dicht was genaderd, dat werd namelijk al beschouwd als prostitutie. We waren woest en opnieuw deed ik mee aan demonstraties waarbij ik met stenen gooide naar het politiebureau. Wederom werd ik gearresteerd, maar nu was het menens: ik kreeg het stempel ‘peligrosidad’ opgedrukt. Dat betekende dat vanaf dat moment al mijn bewegingen onder een loep lagen en er een dossier van mij werd aangemaakt. Als dat vol genoeg was, zou ik voor een lange tijd in de gevangenis belanden. Ook mocht ik niet meer werken en werd ik van de universiteit gestuurd waar ik scheikunde studeerde . (Ik kan heel goed bommen maken!) In die tijd kwam Donald Trump aan de macht in Amerika en daardoor kon ik niet meer terug naar mijn vader. Ik voelde dat ik al in een gevangenis zat. En daarom wilde ik zo snel mogelijk weg uit Cuba.

 

Hoe ging je reis hiernaartoe?

Ik heb gekke en ook pijnlijke dingen moeten doen om het geld bij elkaar te krijgen voor een vliegticket. Ik wist nog niet waar ik heen zou gaan, ik googelde op: welk land is het beste voor trans-personen?  Het resultaat: Denemarken, Noorwegen of Nederland. Die eerste twee landen leken me te koud en dus besloot ik dat het dan Nederland moest worden. Maar een visum voor dat land regelen, is haast onmogelijk. Alleen naar andere communistische landen zoals Rusland, Iran of China kon je makkelijk reizen. Ik boekte op goed geluk een ticket naar Rusland en tot mijn stomme verbazing bleek dat er een tussenstop gemaakt werd in Nederland! Dit moest zo zijn! Ik ging naar huis en verscheurde voor mijn moeders ogen het retourticket, want: ik zou niet meer terugkomen. Dat was wel zwaar hoor, we hebben bij het afscheid samen veel gehuild. Mijn moeder wist echter net als ik dat dit beter voor me zou zijn en zo vertrok ik, op 14 november 2017. In de rij op het vliegveld in Havana stond ik te trillen op mijn benen. Er waren meer mensen met een LHBTI-achtergrond en twee van hen werden uit de rij gehaald en weggevoerd. Wij mochten door, maar eenmaal in de lucht bleven de zenuwen, want hoe zouden we in Amsterdam ontsnappen? We overlegden zachtjes met andere Cubanen die absoluut niet van plan waren door te reizen naar Rusland. Toen we in Amsterdam landden was het koud en heel mistig. Ik rilde en een steward zei grijnzend: ‘Welcome tot The Netherlands’. Dat zal ik nooit vergeten. Op Schiphol werden we opgewacht door vier politieagenten. Ik deed het bijna in mijn broek, en wist zeker: dat wordt een enkeltje terug naar Havana. Maar één van hen vroeg vriendelijk: ‘wil je asiel aanvragen?’ Ik antwoordde verbaasd maar volmondig: ‘Ja!’ en werd daarop naar een ruimte van de IND geleid waar ik lang moest wachten. Vervolgens werd ik voor twaalf dagen vastgezet in Detentiecentrum Schiphol en daarna naar een AZC in Alkmaar vervoerd. Na negen maanden kreeg ik te horen dat de uitslag van mijn aanvraag negatief was. Dat stelde me enorm teleur. Binnen 28 dagen moest ik het land verlaten, maar ik besloot naar Amsterdam te gaan om te kijken of daar nog mogelijkheden waren. Ik kwam terecht op de BBB-locatie in Buitenveldert waar ik een kamer deelde met vier vrouwen die ik niet kende. We hadden er geen enkele privacy en ik was blij toen iemand me vertelde over het Wereldhuis waar een Spaanstalige man werkte die me zou kunnen helpen. Daar voelde ik dat ik niet meer bang hoefde te zijn.

 

Ik had asiel aangevraagd op basis van mijn seksuele geaardheid. Maar omdat er ook misbruik gemaakt wordt van die regeling, is de IND intussen zeer streng geworden. In onze groep van Cubaanse asielzoekers, was er maar één persoon die een verblijfsvergunning had gekregen en dat was op politieke gronden. Maar ik ben ook een politieke vluchteling! Ik vertelde mijn advocaat over mijn aanvaringen met de Cubaanse politie en verzamelde bewijsmateriaal (lang leve facebook!). We hebben toen opnieuw asiel aangevraagd waarop ik eerst nog een jaar in AZC Dronten moest afwachten. Dat was een heel zware, zeg maar gerust ‘fucked up’ periode, want ik werd veel lastiggevallen, vooral door Marokkaanse mannen. Ik stelde mijzelf de vraag: wat is er nu eigenlijk veranderd sinds Cuba? Want opnieuw moet ik dealen met geweld. Maar zoals ik al zei: ik ben niet bang. Ik heb mezelf altijd goed verdedigd en niemand heeft me mijn waardigheid kunnen afpakken. In november 2020 werd dat beloond toen ik alsnog mijn papieren kreeg.

 

Hoe is je leven nu?

Het klinkt gek, maar ik mis nu het leven in het AZC. Ik was niet alleen, we waren er altijd samen, ik fietste wat rond en kende iedereen. Nu voel ik me verdrietig en verveel ik me vaak. Ja, ik heb mijn eigen huisje en dat is superfijn, maar ik sta vaak laat op omdat ik toch niets te doen heb. Alles is ook heel duur, dat red ik bijna niet met mijn uitkering. Het zou dus goed zijn als ik een baantje kreeg, bij de Primark bijvoorbeeld of in een café. Ook doe ik nu vrijwilligerswerk in het Wereldhuis, dat vind ik leuk. Eigenlijk zou er een plek moeten komen zoals het Wereldhuis, maar dan voor mensen die nét hun papieren hebben gekregen. Die hebben het namelijk ook heel moeilijk. Iedereen denkt over mij: die zal wel feest vieren de hele dag, maar dat is helemaal niet zo. En ik moet heel veel regelen, allemaal lastige dingen. Ik had het fijn gevonden als ik in die begintijd en eigenlijk nu nog, iemand had die me daarin begeleidde.

 

Wat is je droom voor de toekomst?

Ik droom ervan dat ik over vijf jaar een baan heb in het toerisme, bijvoorbeeld op zo’n groot cruiseschip. Ik ben dan een onafhankelijke vrouw, zonder uitkering of zoiets. Ik heb een goede baan waardoor ik mijn familie kan ondersteunen en ook een keer kan uitnodigen hier. Ik hoorde dat mijn zusje nu vijf uur voor openingstijd bij de supermarkt moet staan om zo nog iets van eten te kunnen kopen, dat is toch ongelofelijk? Ik wil trouwen, kinderen adopteren en dan samen in mijn auto door de stad scheuren. Dat is mijn mooiste droom.